*Niets is wat het lijkt*
We zijn op stap en staan te wachten tot een vriendin klaar is met werken in de bar.
Ik sta met mijn vriendinnen van de manege in mijn CoolCat outfit. De bar loopt langzaam leeg en ik merk dat ik naar huis wil. Mijn benen zijn moe van het dansen en de mensen om ons heen worden steeds meer dronken en vervelend. Ik ben het zat en wil naar huis.
Onderweg naar huis bedenk ik dat er thuis nog een verjaardag is, dus dat betekent veel mensen en koude schotel die ons mam zelf altijd maakt en vlaai van de bakker.
Ik krijg steeds minder zin om naar huis te gaan want ik weet dat mijn zus Ranjani er ook zal zijn. Gezien we al een tijd geen contact hebben zal dat wel weer een lekkere sfeer op leveren.
Ik kom thuis en zoals verwacht staat de schuifpui open want inmiddels is de zon gaan schijnen. Stoelen worden in de tuin gezet. Tantes zijn in de weer om alles op tafel te zetten. De thermoskan waar men zelf de koffie kan uit tappen en de bordjes voor de vlaai staan al klaar. De hele tafel staat vol met lekkers en kopjes.
In de keuken zie ik ons mam staan die nog de laatste hand legt aan haar koude schotel met de laag mayonaise erover heen en de augurkjes etc in een rand erom heen. Voor mij geen koude schotel. Maar ik verheug me op de kruimelvlaai.
Meer mensen komen binnen en uiteindelijk zie ik ook Ranja staan. En we doen zeker ons best om elkaar te vermijden.
Uiteindelijk staan we toch samen in de keuken de vaatwasser in te ruimen. En ik weet niet wie er als eerste breekt, maar ineens staan we tegenover elkaar. Kwaad van verdriet.
“Je had nooit zomaar dat krantenartikel in het NRC* mogen plaatsen met mijn verhaal erin.. Het is MIJN verhaal! Ik had dit niet eens zelf een plek kunnen geven en JIJ maakt het wereldkundig! Hoe DURF je!”
Haar vinger blijft priemend in de lucht hangen.
Inmiddels merk ik vanuit mijn ooghoek dat ons mam ons heeft opgemerkt en ze komt onze kant op.
Ik zeg tegen Ranjani: “kom we gaan een stukje lopen, mam komt eraan”. Ze knikt en we vertrekken.
We lopen de oprit af en gaan verder de straat in. Mijn moeder komt achter ons aan ik hoor haar al huilen. “En ik dan??” Ze roept nog wat andere dingen maar ik hoor het niet.
Tijdens het lopen begin ik aan mijn uitleg aan Ranjani, over de krant en over verbreken van het contact en dat ik heel goed begrijp achteraf dat ze zo boos is geweest en dat ik het anders had moeten aanpakken.
En dat het me spijt dat ik haar last en verdriet had gebracht. En ja, ik had gewoon eerder de telefoon kunnen pakken. Ik vertel haar hoe mijn tijd na het verbreken van het contact eruit heeft gezien. Terwijl ik aan kom bij het stuk dat ik een einde wilde maken aan mijn leven en de bewuste autorit, heeft mijn moeder ons in gehaald.
Ze huilt nog steeds, oorverdovend en ze huilt op de manier die ik altijd vreselijk vind. Dikke tranen, totaal onverstaanbaar. Op het hysterische af.
Ik zeg dat ze even moet wachten, ik was goddomme net in een gesprek dat ik al tijden wilde voeren met mijn zus en dan komt zij weer.
Uiteindelijk versta ik wat ze de hele tijd roept.
“EN IK DAN? Je kan mij niet zomaar achterlaten!!”
Inmiddels ben ik echt pislink, want door dat hysterische gedoe heb ik Ranjani niet verstaan.
Sterker nog ik weet eigenlijk helemaal niet hoe haar reactie is geweest op mijn verhaal en uitleg.
En op moment dat ik me naar mijn moeder toe draai om even flink gas te geven, zie ik Ranja in m’n ooghoek iets raars doen. Ze wordt doorzichtig, mistig. Ze zweeft en lost in rook op? Ik kan niet bevatten van wat ik zie.
Wat gebeurd hier!?
Ik schreeuw inmiddels op volle kracht naar mijn moeder: “KIJK nou wat je doet! En nu is ze WÉG en kan ik nooit meer met haar praten! Je had moeten zeggen dat ze ziek was en dat ze doodging. DIT VERGEEF IK JE NOOIT!”
Ik word wakker en de woorden voelen alsof ik ze echt heb uitgesproken. En het gesprek dat ik met mijn zus heb gevoerd voelt zo echt terwijl dat nooit heeft plaatsgevonden
Is dit hoe het is als je om iemand rouwt die er nog steeds is voor je gevoel maar in de realiteit niet meer?
Ik heb überhaupt geen idee hoe het is om te rouwen.
Ik weet niet hoe ik moet omgaan met het feit dat er nog steeds een gedeelte in mij is dat niet snapt dat ze dood is.
Ik droom geregeld over haar en uiteindelijk besef ik me pas als ik écht wakker ben dat ze er niet meer is.
Ik droom nooit over mogelijke familie in Sri Lanka. Al kan ik me voorstellen, als ik nog ooit iemand familie vind die al overleden is dat dit ongeveer hetzelfde gevoel kan gaan opleveren. Weg is dan toch niet echt weg. (?)
Het is niet dat ik niet meer over haar wil dromen. Juist die dromen zijn heel fijn en de gesprekken zijn leuk.
Maar het is de realiteit die me elke keer weer van mijn sokken mept.
Dat ik nooit meer écht die gesprekken ga hebben.
Want ze is inmiddels als 1.5 jaar dood.
En ik voel me verloren in het moment tussen de dromen waarin ik met haar praat en de realiteit dat ze er niet meer is.
Als er mensen zijn die aan de hand van bovenstaand verhaal wat tekst en uitleg kunnen geven over hoe dat werkt met rouw, ik lees het graag.
*het artikel van het NRC: https://www.srilanka-dna.org/in-het-nieuws/nrc-11-december-2018/
Rouw is een gefaseerd proces.