Als Wendy op school leert over bloedtransfusies van familieleden, komt het besef ineens bij haar binnen. “Ik dacht: ho wacht even, maar dan is er niemand voor mij.” Daarom vindt ze het nu zo belangrijk dat er met behulp van DNA-onderzoek gematcht wordt. “Misschien loopt er wel familie van je rond in Nederland, of in Europa.”
In 2017 schrikt Wendy van een uitzending van Zembla waarin verhalen over valse adoptiepapieren en babyfarms in Sri Lanka worden verteld. Nog diezelfde avond opent ze een Facebookpagina om in contact te komen met andere geadopteerden uit Sri Lanka. “Mijn idee was om vrijblijvend met elkaar over de uitzending te praten.”
Als Amanda zich aansluit bij de groep en met een plan komt dat zij en haar partner Boudewijn hebben geschreven om adoptiekinderen met hun biologische moeders te herenigen met behulp van DNA, leidt Wendy’s initiatief tot de oprichting van de stichting Sri Lanka-DNA.
Wendy groeit op bij een gezin op Ameland dat al drie eigen kinderen en één geadopteerde dochter uit Sri Lanka heeft als Wendy arriveert. Op haar negende ontmoet ze de mensen van wie ze denkt dat het haar biologische ouders zijn. Omdat zij inmiddels zijn overleden kan Wendy geen definitief uitsluitsel meer krijgen.
Als Wendy naar haar zoon van 13 kijkt, vraagt ze zich af wat hij van haar kant van de familie heeft. Ze heeft waarschijnlijk nog een zus in Nederland, waar ze heel benieuwd naar is. Ze wil ook anderen graag helpen om familie te vinden, al zijn het maar broers of zussen in Europa. “Ik ben hier alleen, ik lijk op niemand. Ik kan geen fotoalbum openslaan om te kijken hoe mijn opa en oma eruitzagen.” En daarom vindt ze DNA-onderzoek dus zo belangrijk. “Ik had alleen nooit gedacht dat het zo groot zou worden.”