De laatste dagen van Sri Lanka hebben we doorgebracht in Negombo.
Negombo blijkt voor mij de plek te zijn waar ik me toch het meeste thuis voel.
In het appartement van Shehan en dan zelf bepalen waar je naar toe gaat.
Ondanks dat ik genoten heb om samen met Ian het land door te trekken.
Vlak voordat we naar Negombo gingen hebben we ook nog een stop gemaakt bij Siri Silva.
Vorig jaar had ik daar al DNA kits neergelegd, maar door tijdgebrek nog geen tijd gehad om door te spreken wat we voor elkaar kunnen doen.
Ik trof bij Siri niet alleen Dilani aan, maar ook nog een andere geadopteerde die ik alleen kende via de telefoon. Heel leuk om in real life te zien,. Ian viel ook met zijn neus in de boter, want we hadden niet verwacht dat er een jetski in het water zou liggen achter in de tuin van Siri.
Ian kreeg een kort lesje en mocht toen zelf sturen. Ik denk dat hij er van genoot terwijl ik alleen maar me zorgen stond te maken op de waterkant.
Na het leuke gesprek met Siri ( Yes weer iemand erbij) zijn en het jetski avontuur zijn we doorgereden naar Negombo.
Op zaterdag had ik afgesproken met Manel, ik heb haar leren kennen tijdens mijn zoektocht in 2016.
Zij dacht dat mijn zus Ranjani haar zusje was. Gelijkenissen waren er zeker, de jeugdfotos leken enorm op elkaar. En DNA test toendertijd gaf geen sluitend bewijs.
In de jaren erna heb ik nog wel contact met haar gehouden, maar steeds lukte het niet om bij elkaar te komen.
Tot afgelopen zaterdag.
Nadat ik opnieuw haar verhaal heb opgeschreven ( deel het in een latere post) kwam ook de vraag: Wat is er nu precies gebeurd met Ranjani?
Manel wist dat ze overleden was maar weinig details. Er was voor 2016 al contact geweest tussen haar en Ranjani en ik begreep uit het verhaal van Manel dat ze echt dacht dat Ranjani haar zus was.
Dat ik maar weinig details heb rondom haar overlijden en wat er verder is gebeurd, raakte ons beide enorm.
Voor mij kwam het besef dat ik niet gek ben om dit te willen weten, het blijkt toch bij het rouw/afscheid te horen. Het even samen stil staan bij iemand waarvan we allebei dachten dat het een zus was en die we zijn kwijt zijn geraakt deed me goed.
Ik had ook nog aan Andrew gevraagd of hij nog de man wilde contacten die dacht dat hij mijn vader was. Ik was benieuwd naar hem en zijn verhaal. We konden na de ontmoeting met Manel meteen door naar deze man.
Hij wees ons het huis waar de vrouw woonde die mogelijk mijn moeder kon zijn. We hebben met een smoesje contact gemaakt met de vrouw. Ik mocht gebruik maken van haar toilet ( de smoes) en in gebroken Sinhala aangegeven dat ik geadopteerd ben en mijn familie zocht. Ze was mega aardig en begon meteen te vertellen over haar eigen gezin. Ze wilde graag helpen, ze had een zoon die een maand ouder was dan ik ( kortom ik ben haar kind niet) en ze ging met haar man nog wel overleggen of ze iemand kende.
Ik was opgelucht. Boek kan dicht. Dit hoofstuk is afgesloten.
Deze leads hoef ik niet meer uit te pluizen en in spanning te zitten of dit mijn moeder zou zijn.
Zaterdag avond heerlijk bij Arny gegeten in Colombo en zondag was het al weer inpak dag.
Voor het eerst in jaren ben ik niet ziek als ik mn koffer inpak, zeg ik tegen Ian.
“Het gaat gewoon goed! “
En prompt begin ik heel hard te huilen. Ik schaam me. Sta te snotteren als een kind op het schoolplein die zijn moeder niet kan vinden.
Hij, zo lief als hij is, slaat een arm om me heen. Als ik weer een beetje adem kan halen, maak ik er nog een grapje van: “goh, blijkbaar gaat toch niet zo goed”.
Ik wil eigenlijk ook niet weg uit Sri Lanka.En weggaan doet pijn. Om redenen die ik niet helemaal logisch vind.
Op het vliegveld krijgen we vlot de bagage ingeleverd en is het wachten op vertrek.
Terwijl het vliegtuig taxied naar de baan om op te stijgen, komen ook mijn tranen weer terug.
Ik laat ze gaan. Ergens in mn lijf komt het besef dat dit altijd al pijn heeft gedaan maar dat ik dat altijd naar de achtergrond heb gedrukt.
Terwijl we loskomen van de grond, verplaatst het gevoel zich en word ik wel wat rustiger.
Het is gebeurd. Ik ben vertrokken.
Maar zeker weten dat ik weer hier terug kom. Reken maar van yes.
Amanda